|||
(1)你的生日是哪天?
Wanneer ben jij jarig?
Wanneer is het jouw verjaardag?
你的生日是哪天?
Ik ben jarig op 15 mei.
我的生日是5月15日。
Wanneer ben jij geboren?你什么时候出生的?
Ik ben op 15 mei 1986 geboren.我是1986年5月15日出生的。
Ik ben in 1986 geboren.我是1986年生的。
问具体哪一天,用介词op,表示年或月等一段时间用in.
(2)你几岁了?De leeftijd
(3)生日聚会
Ik ben vandaag jarig= Het is vandaag mijn verjaardag.今天是我的生日
Ik vier vanavond mijn verjaardag. 我今天晚上庆祝生日。
Het feest-het feestje 聚会
Het verjaardagsfeestje 生日聚会
Een feest geven, een feest organiseren 组织一个聚会。
Iemand uitnodigen voor iets. Invite somebody for something.
De uitnodiging 邀请
Een uitnodiging sturen naar iemand.给某人发邀请。
(3) 生日快乐
Gelukkige verjaardag! Happy birthday.
Gefeliciteerd! Congratuations.
Van harte/Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag!真心的祝你生日快乐。
(4) 生日礼物
De kaart-het kaartje卡片
De verjaardagskaart生日卡片
Een kaart sturen naar iemand 寄生日卡给某人
Het cadeau(de cadeaus)- het cadeautje 礼物
Een cadeau geven aan iemand 给某人礼物
Een cadeau krijgen van iemand某人给我礼物
groot大的 klein 小的
goed好的 slecht糟糕的
veel很多 weinig很少
jong年轻的 oud 老的
duur贵的 goedkoop便宜的
(5)生日愿望
Graag 喜欢
Ik eet graag chocolade.
Houden van喜欢
Ik hou van chocolade.
leuk
Ik vind chocolade leuk.